Opleiding

Werner heeft de drie jarige parttime acteer opleiding aan de Meisner-Esper Acteer Studio van Paul Dekker afgerond.

Over Sanford Meisner

Sanford Meisner (1905-1997) wordt beschouwd als één van de grootste en meest gerespecteerde acteerleraren van de 20ste eeuw. Hij heeft het aanzien van het theater veranderd, samen met zijn tijdgenoten van “The Group Theatre”, sinds hij voor het eerst in contact kwam met de ideeën van Konstantin Stanislavsky. Hij ontwikkelde de Meisner Acteer Techniek die een stap-voor-stap benadering is om een waarachtig creatief acteur te worden.

Over de tweejarige professionele parttime Meisner-Esper acteer opleiding

Elk jaar bestaat uit twee semesters van elk vijf maanden (voor- en najaar). In het eerste en tweede jaar zijn er twee lessen per week elk van drie uur. Tussen twee lessen oefent men thuis, alleen en met zijn oefenpartner.

Het Eerste Jaar is gericht op het ontwikkelen van een waarachtig acteerinstrument door gebruik van oefeningen en scènewerk. Er wordt gewerkt met rechtstreeks acteren. De acteur speelt (nog) niet echt een personage, transformeert (nog) niet echt in de rol. Hij transformeert alleen in de verbeelde omstandigheden. Fundamentele acteer principes- en vaardigheden worden aangeleerd en getraind. Zo komen aan bod: luisteren, reageren, contact en communicatie, in het moment zijn, impuls, vanuit de ander werken, jezelf alleen laten, de realiteit van handelen, van moment tot moment werken, acteer relatie, standpunt, aandacht, gevoel voor waarheid, betekenis, creatieve staat, emotionele voorbereiding, personalisatie, rechtvaardigen, verbeelde omstandigheden, acteurshuiswerk,…etc. Gewerkt wordt o.a. met de Repetitie Oefening, Onafhankelijke Activiteit, Klop op de Deur, Emotionele Voorbereiding, Verbeelde Omstandigheden, Acteerrelatie, Standpunt, Doel , Obstakel, Acteurshuiswerk en drie Scènes.

Het Tweede jaar wordt gewerkt aan karakter- en interpretatiewerk. Het accent ligt op karakter acteren. Gedurende het eerste jaar ontwikkelde de acteur de vaardigheid om vanuit zichzelf waarachtig te reageren in verbeelde omstandigheden. Hij beschikt nu over een gevoelig instrument waardoor hij zichzelf kan zijn in de verbeelde wereld, werkend met oprechte reacties op wat er hier en nu in het moment plaatsvindt. De getrainde vaardigheden worden nu toegepast op gevorderd Karakter- en Scène werk. Zo komen o.a. aan bod: tekst, tafelwerk, analyse, interpretatie, karakter, eenheden, actie, doelstelling/intentie, obstakel, particularisatie, subtielst, parafraseren, impedimenten, acteurshuiswerk, acteer idee, keuzes maken, misce-en-scène….etc. Er wordt gewerkt met karakteroefeningen, scènes, impedimenten, monologen, kinderrijmpjes en een stijlscène.

Naast acteren stelt de deelnemer, afhankelijk van zijn mogelijkheden, zelf zijn vakkenpakket samen, waarbij hij kiest uit: Stem, Beweging, Zang, Dramaturgie/Scriptanalyse en Acteren voor Camera. 

Over het masterjaar klassiek acteren

Het Masterjaar Klassiek Acteren is geheel gewijd aan het klassiek repertoire.  Er zijn twee lessen per week elk van drie uur en tussen twee lessen oefent men thuis, alleen en met zijn oefenpartner.

Bij klassiek acteren wordt het elementaire naturalistisch acteerwerk, dat er op gericht is een waarachtige acteur te bekomen, verbonden met de vaardigheid om een vitale theatrale manier te vinden om de innerlijke realiteit van een klassiek stuk expressie te geven. Hoe theatraal ook, altijd dient gespeeld te worden vanuit een echte realiteit, waarbij de realiteit van handelen het fundament is. Wat de acteur doet, wat de acteerrelatie is en het werken vanuit de ander blijven de basis vormen. Klassiek Repertoire vraagt bijzondere technieken van de acteur. Vanuit het oogpunt van de training van de acteur is het belangrijk dat de acteur zich kan meten aan de klassieken. Het helpt hem zijn basisvaardigheden (‘rechtstreeks acteren’ en ‘karakter acteren’) verder te ontwikkelen en te verdiepen. Bovendien maakt klassiek repertoire hem gevoelig voor taal, iets wat bij elk acteren belangrijk is. De aspecten tragedie en komedie worden aan de hand van het klassieke repertoire specifiek belicht

Vier periodes in de drama literatuur komen aan bod:

1. Victoriaans-Edwardiaans Theater (19de E.): oa Wilde, Shaw, Ibsen, Tsjechov, Schnitzler, Toergenjev, Strindberg.

2. Barok-Restoratie Theater (17de E.): oa Molière, Wycherley, Congreve, Goldsmith, Sheridan.

3. Elizabethaans-Jacobeaans Theater (16de E.): Shakespeare.

4. Griekse Theater (500 v. Chr.): Euripides, Sophocles en Aeschylus.

Er wordt gewerkt met o.a. een bestaande toespraak/redevoering (retoriek), Victoriaans-Edwardiaanse Scène, Barok-Restoratie Scène, Shakespeare Scène, Shakespeare Monoloog, Shakespeare Sonnet, Griekse Scène en een Grieks Bodeverhaal.

YouTube Preview Image